Op 16 juli 2024 heeft het CEF comité van de Europese Commissie ingestemd met de toekenning van een nieuwe financiering van 300 M€ ten voordele van de verdere verwezenlijking van het grensoverschrijdende waterwegennetwerk op groot gabarit Seine-Schelde. Deze beslissing volgt op de indiening, in januari 2024, van de subsidieaanvraag door de partners van het Europees Economisch Samenwerkingsverband (EESV) Seine-Schelde in het kader van de 3de projectoproep van CEF2.
Sinds 2007 geniet het waterwegennetwerk Seine-Schelde van een belangrijke financiële ondersteuning door de Europese Unie. Via haar financieringsprogramma voor infrastructuurprojecten in de sectoren van energie, transport en telecommunicatie, het Connecting Europe Facility (CEF), heeft Europa reeds 4 subsidies toegekend aan het project, voor bijna 1,5 miljard euro : 176 M€ voor de periode 2007-2013, 539 M€ voor de periode 2014-2023 (CEF1), 276 M€ voor de periode 2021-2026 en 506 M€ voor de periode 2023-2027 (CEF2).
Deze hernieuwde ondersteuning door de Europese Unie vormt de erkenning van het werk dat reeds verricht werd door de beheerders van het netwerk Seine-Schelde, waarvan de uitvoering dag na dag vordert. Deze 5de subsidie zal het mogelijk maken in de periode 2024-2028 te starten met de uitvoering van de werken voor de sectoren 2 t.e.m. 6 van het toekomstige kanaal Seine-Nord Europe.
De leden van het EESV erkennen en bedanken de Europese Commissie en haar uitvoerend agentschap CINEA voor hun hernieuwd engagement. Deze Europese ondersteuning zal de komende jaren noodzakelijkerwijs moeten voortgezet en uitgebreid worden, teneinde de realisatie te verzekeren van alle schakels van het netwerk in België en Frankrijk. Daar waar het Uitvoeringsbesluit van de Europese Commissie, goedgekeurd in juni 2019 en met instemming van beide Staten herzien op 10 juli 2024, de doelstelling bevestigt om « het project Seine-Schelde zo spoedig mogelijk, en, in alle geval, uiterlijk in 2030 af te werken », zal een financiële ondersteuning van het CEF in lijn met deze ambities en de reële behoeften meer dan ooit onontbeerlijk zijn.